Celloles

Geschiedenis

De naam cello of violoncello komt van de oudste benaming ‘violoncino’. Dit betekent: kleine basviool. De cello is de bas van de vioolfamilie. De meeste cello’s van vóór 1700 waren iets groter dan de huidige instrumenten en hadden vier of vijf snaren. Ze werden bij voorkeur gebruikt voor begeleidingen. (Basso continuo) Pas tijdens de tweede helft van de 18e eeuw verovert de cello een vaste plaats in de muziekwereld.

Over het instrument

De cello laat een warme, diepe klank horen en kan heel melancholiek klinken. Met de cello kan zowel ondersteunend als solistisch hele mooie muziek gemaakt worden. De cello wordt zittend bespeeld en rust dan op de punt. Het geluid ontstaat, net als bij de viool, door het heen en weer strijken van de strijkstok over de snaren.

Lesstof

De stokhouding is belangrijk om mooi te leren strijken, daar wordt eerst veel aandacht aan besteed. Daarnaast leert de leerling eenvoudige melodieën te spelen, waarbij zuiverheid en toonvorming belangrijk zijn. Ook wordt het gehoor getraind. Doorgaans is het mogelijk om binnen een jaar aardig wat liedjes te spelen. De cello is een klassiek instrument, maar in principe zijn er veel stijlen op te spelen. Als kinderen op heel jonge leeftijd met cello spelen beginnen is het raadzaam dat vader of moeder bij de les aanwezig is.

Aanschaf

Cello’s zijn in verschillende maten te verkrijgen. Voor kinderen wordt meestal een instrument gehuurd. Dit kan bij vioolbouwers. De kosten hiervan bedragen tussen € 300,00 en € 400,00 per jaar.

Docenten

Ingunn Kristjánsdóttir